Index: DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/DAM UI - User manual.tex =================================================================== diff -u -r5651 -r5683 --- DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/DAM UI - User manual.tex (.../DAM UI - User manual.tex) (revision 5651) +++ DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/DAM UI - User manual.tex (.../DAM UI - User manual.tex) (revision 5683) @@ -2384,8 +2384,12 @@ \item zie \autoref{sec:UpliftVanAutomatischTL} voor Uplift-Van \end{itemize} - \item \textbf{\textit{Naar opgave afstand}} (alleen voor Uplift-Van) \newline - De tangentlijnen worden verplaatst op gelijke afstand langs een gegeven verticaal, zie \autoref{sec:UpliftVanNaarOpgaveAfstandTL}. + \item \textbf{\textit{Naar opgave afstand}} \newline + De tangentlijnen worden verplaatst op gelijke afstand langs een gegeven verticaal: + \begin{itemize}[noitemsep, nolistsep] + \item zie \autoref{sec:BishopVanNaarOpgaveAfstandTL} voor Bishop + \item zie \autoref{sec:UpliftVanNaarOpgaveAfstandTL} voor Uplift-Van + \end{itemize} \end{itemize} @@ -2445,6 +2449,11 @@ \Note{Voor de buitenwaartse stabiliteit met Bishop wordt hetzelfde rekengrid gebruikt als voor de binnenwaartse stabiliteit met Bishop (\autoref{fig:SpecifiedGridBishop}) behalve dat het rekengrid aan de rivierzijde wordt geplaatst in plaats van aan de polderzijde.} +\subsubsection{Bishop -- 'Naar opgave afstand' tangentlijnen} +\label{sec:BishopNaarOpgaveAfstandTL} +De horizontale tangentlijnen worden op dezelfde manier bepaald als voor Uplift-Van, zie \autoref{sec:UpliftVanNaarOpgaveAfstandTL}. +Voor het faalmechanisme buitenwaartse stabiliteit gecombineerd met 'Naar opgave afstand' rekengrid wordt het karakteristieke punt \textit{Teen dijk buitenwaarts} gebruikt in plaats van \textit{Teen dijk binnenwaarts}. + \subsection{Uplift-Van} \subsubsection{Uplift-Van -- 'Automatisch' rekengrid} @@ -2557,14 +2566,19 @@ \subsubsection{Uplift-Van -- 'Naar opgave afstand' tangentlijnen} \label{sec:UpliftVanNaarOpgaveAfstandTL} -De horizontale tangentlijnen worden langs het midden van het linker rekengrid gelegd (zie \autoref{fig:SpecifiedTangentLinesUpliftVan}). +De horizontale tangentlijnen worden gelegd langs: +\begin{itemize}[noitemsep, nolistsep] + \item het midden van het linker rekengrid (zie \autoref{fig:SpecifiedTangentLinesUpliftVan}) bij een 'Naar opgave afstand' rekengrid; + \item het karakteristieke punt \textit{Teen dijk binnenwaarts} bij een 'Automatisch' rekengrid. +\end{itemize} + De onderste tangentlijn ligt onder de bovenkant van de bodemlaag, op een afstand gelijk aan de gespecificeerde afstand tussen de tangentlijnen. Er worden tangentlijnen boven toegevoegd, van elkaar gescheiden door de gespecificeerde afstand, totdat het maaiveld is bereikt. \begin{figure}[H] \centering \includegraphics[width=0.95\textwidth]{pictures/SchematiseringAlgoritmenDAM/AutomatischZoekgebied/SpecifiedTangentLinesUpliftVan.png} - \caption{Gespecificeerde tangentlijnen voor Uplift-Van} + \caption{Gespecificeerde tangentlijnen voor Uplift-Van (in geval van 'Naar opgave afstand' rekengrid} \label{fig:SpecifiedTangentLinesUpliftVan} \end{figure} @@ -2695,7 +2709,7 @@ \item Zoekmethode: rekengrid of BeeSwarm algorithme (de laatste alleen voor binnenwaartse stabiliteit in combinatie met UpliftVan of Bishop/UpliftVan\footnote{Indien is gekozen voor Bishop/UpliftVan als Glijvlakmodel met zoekmethode BeeSwarm, wordt de BeeSwarm methode alleen gehanteerd voor het UpliftVan deel. Het Bishop-deel gebruikt altijd het rekengrid.}); - \item Bepaling tangentlijnen (alleen voor Uplift Van): automatisch of naar opgave afstand; \\ + \item Bepaling tangentlijnen: automatisch of naar opgave afstand; \\ \item Bepaling grid: automatisch of naar opgave afstand Indien gekozen voor ‘opgave afstand’, moet deze vervolgens worden. \end{itemize}