Index: DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/Pictures/SchematiseringAlgoritmenDAM/AutomatischZoekgebied/AutomaticTangentLinesUpliftVan.docx =================================================================== diff -u -r5651 -r6411 Binary files differ Index: DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/Pictures/SchematiseringAlgoritmenDAM/AutomatischZoekgebied/AutomaticTangentLinesUpliftVan.png =================================================================== diff -u -r5651 -r6411 Binary files differ Index: DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/DAM UI - User manual.tex =================================================================== diff -u -r6410 -r6411 --- DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/DAM UI - User manual.tex (.../DAM UI - User manual.tex) (revision 6410) +++ DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/DAM UI - User manual.tex (.../DAM UI - User manual.tex) (revision 6411) @@ -1626,7 +1626,6 @@ Dit gebeurt in de vorm van een \nameref{sec:DAMProjectbestand}. Het project kan op een later tijdstip of door een andere gebruiker worden geopend door het project bestand (*.damx) te openen. De originele \nameref{sec:Databronnen} of bronbestanden (shape bestanden en *.csv) dienen dan niet meegestuurd te worden. -De ondergrond gegevens worden opgeslagen in de soildatabase (*.mdb), zie \nameref{sec:Grondeigenschappen}. Na het importeren wordt de projectnaam aan dit bestand gegeven. Bij het doorsturen naar iemand anders dient dit bestand ook meegestuurd te worden. Indien 2D geometrieën tot de bronbestanden horen, dient ook het mapje met de 2D (Projectnaam.geometries2D.0) meegestuurd te worden. @@ -1731,8 +1730,9 @@ Bij het doorsturen naar iemand anders dient dit bestand ook meegestuurd te worden. Indien 2D geometrieën tot de bronbestanden horen, dient ook het mapje met de 2D (Projectnaam.geometries2D.0) meegestuurd te worden. -Wanneer een DAM Project berekend is met een oudere versie dan waar het project wordt ingelezen, worden de berekeningen NIET getoond. -De reden hiervoor is dat in een nieuwe versie andere resultaten mogelijk zijn omdat er ook andere versies reken kernels worden gebruikt. +Wanneer een DAM Project berekend is met een oudere versie dan waar het project wordt ingelezen, worden de berekeningen NIET getoond. +De reden hiervoor is dat in een nieuwe versie andere resultaten mogelijk zijn omdat er een andere rekenkernel is aangesloten. +Met name het verschil tussen DAM 19.1 en 25.1 is groot. \chapter{Schematisering algoritmen DAM} De tweede globale stap binnen het DAM concept is de schematisering van de modelinvoer, zoals weergegeven in \autoref{fig:Stap2DAMConcept}. @@ -1793,7 +1793,7 @@ \item De onderste laag dient watervoerend te zijn. \end{itemize} -\Note{Als de hoogtegeometrie een watervoerende laag raakt of (geheel) doorsnijdt in het gebied tussen de binnenteen en de profieleinde aan polderzijde +\Note{Als de hoogtegeometrie een watervoerende laag raakt of (geheel) doorsnijdt in het gebied tussen de binnenteen en het profieleinde aan polderzijde wordt deze laag als tussenliggende watervoerende laag geschematiseerd, anders niet. \\ De bovenste zandlaag in de dijkkern in \autoref{fig:ControleWatervoerendeLagen} is dus niet als tussenliggende watervoerende laag geschematiseerd. Hetzelfde geldt voor de zandlaag tussen het profieleinde aan rivierzijde en de linker sloot.} @@ -1900,8 +1900,6 @@ dan wordt de ligging van het freatischvlak gelijk gesteld aan de hoogte van het maaiveld. De gedachte hier achter is dat wanneer sprake is van een val van hoog naar laag water de grond nog verzadigd is. -\FingerPointing{Als gekozen wordt voor de analyse optie “Toetsing regionale keringen” dan wordt voor de buitenwaterstand geen gebruik gemaakt van waterstand scenario’s.} - \textbf{Ad 2 \quad ExpertKnowledgeLinearInDike} \\ Hier verloopt het freatisch vlak van het snijpunt van de beschouwde buitenwaterstand (Punt A in \autoref{fig:SchematiseringFreatischVlakBuitenwaartseExpertKnowledgeLineairInDike}) met het buitentalud lineair naar punt E en vervolgens naar punt F. @@ -2106,7 +2104,7 @@ Dat is geschematiseerd in \autoref{fig:SchematiseringDAMStandaardZonderTussen} en \autoref{fig:SchematiseringDAMStandaardMetTussen}. \Note{Als (een deel van) het freatisch vlak in de onderste watervoerende laag ligt (\autoref{fig:SchematiseringDAMStandaardPL1InAquifer}), -dan wordt de positie van de waternetlijn waar PL~1 op gebaseerd gecorrigeerd door de bovenkant van de onderste watervoerende laag te nemen.} +dan wordt de positie van de waternetlijn waar PL~1 op gebaseerd is gecorrigeerd door de bovenkant van de onderste watervoerende laag te nemen.} De waternetlijn waar PL~3 op gebaseerd is, ligt op de bovenkant van de onderste watervoerende laag. Wanneer watervoerende lagen op elkaar liggen, worden ze als één geteld. @@ -2167,6 +2165,7 @@ In geval van één aquifer zullen de waterspanningen van het freatisch vlak (PL 1) tot de stijghoogte (PL 3) in de aquifer, hydrostatisch verlopen. De waternetlijn waar PL~1 op gebaseerd is, ligt in dit geval op de bovenzijde van de (hoogst liggende) aquifer. De waternetlijn waar PL~3 op gebaseerd is, ligt op de bovenkant van de onderste watervoerende laag. + \Note{De waternetlijn PL 1 en de waternetlijn PL3 vallen samen (\autoref{fig:SchematiseringLineairZonderTussen}). Dat is niet toegestaan in de Macrostability kernel. De waternetlijn PL~1 wordt daarom 1~mm boven de waternetlijn PL~3 verschoven.} Index: DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/Pictures/SchematiseringAlgoritmenDAM/AutomatischZoekgebied/AutomaticRefinement.docx =================================================================== diff -u -r5652 -r6411 Binary files differ Index: DamClients/DamUI/trunk/doc/DAM UI - User manual/Pictures/SchematiseringAlgoritmenDAM/AutomatischZoekgebied/AdditionalTangentLinesUpliftVan.png =================================================================== diff -u -r5651 -r6411 Binary files differ